In den beginne was het stukje land woest en in het geheel niet leeg. Het lag er vol troep; takken, boomstronken en ander organisch afval. Dat moest eerst weg.
Toen dat allemaal weg was, moest het worden omgespit. In de kas was een ruit gesneuveld, die moest worden vervangen en de kas moest worden uitgemest.
Het was een grote puinhoop. Het huis met tuin was verhuurd geweest en dit was het resultaat.
Na het ruimen was het al een heel ander gezicht:
En toen begon het omspitten. Geen makkelijke klus in de klei.
Iedere keer een stukje.
Voor de inwendige mens zorgden we door drinken en broodjes mee te nemen.
De kippen van de buren moesten zo langzamerhand ook eens weg, een moestuin en kippen is geen goede combinatie.
Onder het spitten door werd zoveel mogelijk ondergronds onkruid verwijderd, van de wingerd bijvoorbeeld. Dikke wortels onder grond zorgen weer voor nieuw onkruid boven de grond.
Inmiddels werd het pad verbreed.
Het was omgespit, fijn gemaakt en het pad lag er mooi bij.
En toen kon er gezaaid worden!